DE SALAMANDERS ENZ. 309
Zullen de Nagels 'er, in de Afbeeldin
gen van du fay ook tot volmaaking
bygevoegd zyn, door den Tekenaar?
Want hy maakt 'er in de befchryving
geen het minffce gewag van. Hy zegt
alleen. "De Pooten zyn van boven
bruin, van onderen geel, en met
zwarte Vlakken, gelyk het overige
des Lighaams, doorzaaid; hebben-
de de voorften niet meer dan vier,
maar de agterflen vyf Vingeren". De
Heer maupertuis zegt, dat de Pooten
der Land- Salamanderenwelken hy
in Bretagne waarnammeer geleeken
naar die der Paddendan naar die der
Haagdisfen (f). Nu weet men dat de
Padden de Voorpooten viervingerig
hebben en ongenageld flomp. Het
komt ook met de mynen van beiderlei
foort, die ik in Liqueur heb, overeen.
De Hiftorie der Salamanderenom
kort te gaan, is een groote duifterheid
onderhevig. Ik wil nu niet ftaan bly-
ven op de natuur en eigenfchappen
van dit Dier, door de Ouden gemeld;
dat het, in de eerfte plaatsvergiftig
zoude zyn; in de tweede plaats Onver-
V 3 brand'
(f) Mem. de fAcad. R. des Sciences de 1727. Octavo.
P- 38.