brandbaardoovende het Vuur uit
door het Vogt, dat uit zyn Huid zy-
pelde. Deeze beide zaakenimmers,
zyn, wat den Europifchen Land- Sala
mander aangaat, door gedagten mau-
pertuis proefondervindelyk weder-
legd, en in onze Water- Salamanders,
die kleiner en teerder zyn, baaren zy
geen bedenking. Evenwel is 't nog
niet beweezendat 'ergelyk in de
Scorpioenenook geen verfchil kan
zyn in de Vergiftigheid van deeze Die
ren naar den Landaart (g)terwyl zelfs
het uitzypeiende Vogt eenige uitwer
king op de gloeijende Kolenhadt, "Als
3, men den Salamander by 't Vuur
5, brengt of flegts wat onzagt aanraakt,
w trekt hy fchielyk de Huid famenen
33 daar komt een wit Lymerig Vogt
33 uit, alleenlyk in Haat om eenige niet
3, llerk glimmende Kolen zwart te
33 maakenen dus den weg te baanen
,3 voor het Dier, dat, zo* fchielyk als 't
3, hem doenlyk is, als dan de vlugt
33 neemt (h). Dat die van Bretagne
geheel niet Vergiftig waren, heeft ge
dag-
3IO M. HOUTTUYN OVER
tg*) Zie rnyne gedagten dienaangaande. Nat,
SJifi. 1. d. vi. stuk b'adz. 149
tjij) Mém. de 1729. utf. p. 187, lS8.