'312 M. HOUTTÜYN OVER klein van fpreekt (1). In de gewoone Duitfche of Franfche Land- Salaman der is de Kop vierkantigin de ge woone Water- Salamander rondachtig. Maar, in't algemeen, hebben zy den Kop zo pits niet als de Haagdisfen; de Pooten korter; zy zyn byna of geheel ongefchubd en hebben den Huid, in plaats van blykbaare Schubben, bezet met Kliertjes, die fomtyds open zyn, geevende een Lymerig, Vettig, Vogt aj.it. Dit laatfte en de breede Vleezige Tong, dient tot de voornaamfte onder scheiding want de meefte Haagdisfen hebben een fmalle, dunne, aan 't end gefpleetene Tong. Men zou hier kun nen byvoegen, dat zy de Voorpooten vier- de Agterpooten vyf-vingerig heb ben doch dan zou de Gekko niet tot de Salamanders betrokken kunnen worden; gelyk fommigen doen: ter- wyl dezelve doch den Kop gantsch niet kort en redelyk fpits heeft. Ten opzigt van de Staart komt de kortheid en dikte meest in aanmerking; zynde dezelve ook, gelyk het Lyf, onge fchubd, en dus niet geringd, gekranst of (3) Lacerta Salamandrina. Utf. p. iog,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 450