|2$ m. hoüttüyn over ten Heer opgegeven, voldoet. De Sa lamander, zegt zyn Ed.heeft een Viervoetig geflaart Lighaam. Dit is al len Haagdisfen gemeen en onderfcheidt niets. De Staart is Kegelvormig of twee- fnydende en niet Ringswyze gekranst. On der de Ceylonfe Gekkoos vindt men, gelyk ik 'er een heb by seba afge beeld die de Staart wel degelyk Ringswyze gekranst heeft. Sommige Soorten hebben geenedoch anderen kleine Schubbenzegt zyn Ed. Dit zou den Gekko van de Salamanders afzonderen. De Tong is breed en onverdeelddit zou byna de eenigfte overeenkomst zyns maar het zelfde heeft ook plaats in de Salamander- Haagdisfen van klein welken zyn Ed. hier toe betrekt, daar niettemin dezelvenvolgens dien Au- theur, "alleen ten opzigte van den Kop en de Tong naar de Salamanders ge- lyken, verfchillende van dezelven door 't Lyf, de Pooten en den Staart, welke even als in de Haag- disfen zynleggende ook weezent- SJ lyke E ij eren" (v). Ik oordeel, in de eerfte plaats, daê de O) KLEIN Quadrup. Dispofitie &C. LipC 1751. p. 109.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 458