334 m- houttuyn over Vlakken doch aan den Buik is hy geelachtig met blaauwgefchakeerd, en hier vertoont hy zig veel donkerer dan de voorgemelden. De Kop van dit Dier is zeer ftomp en dikzo plat niet als in dezelven, maar heeft ook een breeden Smoel: de Pooten zyn kort en dik, met ongenagelde Vingeren, vier aan de voor-vyf aan de agter» Pooten, gelyk in alle de Salamanders, De Staart heeft, zo boven als onder, een breed Vlies, als een Vin, dat'er volkomen een Zwemftaart van maakt, aan 't end puntig. Voorts komt des- zelfs aanzienlyke Kam in aanmerking die in 't midden meer dan een half duim hoogte heeft. Op den Kop vindt men daar van reeds een gedeelte, 't welk, zekerlyk totdebuiging, vanhet overige geheel is afgefcheiden. Ver der loopt die Kam, van 't begin der Ruggeal voort tot by de Staart, zynde aan de bovenkant zeer hakkelig ingefneeden, tot aan het begin van de Staart, wier Vlies byna gelyk van rand is, doch even zo dun en Vliezig als deeze Kam en tegen 't licht byna doorfchynendevaal zwart van kleur. Voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 472