O, I. TIN-ERTSEN- 34S>
dige fmelting met Houtskolen, van ge
maakt wordt.
Ik heb, naamelyk, door dien zelf
den Wel Edelen Heer, ook gunftig
bekomen een klein Model van den
Tin-Ovendien men op dat Eiland ge
bruikt. Dezelve gelykt naar een Zit
bank met een hooge Rug. In de Bank
is een diep rond Gat, als een Pot; on
der aan 't welke voor in de Bank
een klein Gaatje is, waarfchynlyk om
het gefmolten Tin te laaien uitloopen,
en van agteren een dergelyk Gaatje
veel hoogerdat dienen zal tot aan-
blaazing van het Vuur. Ook is daar
bygevoegd een Rolronde Stok of
Stamper, met welken, mooglyk, de
Kolen en het Zand ondereen geftampt
v/orden om de fmelting te bevorde
ren.
Hoewel, nu, uit het eerfte van dee-
ze Monfters gereedelyk op te maaken
zou zyn dat op Sumatra weezentlyk
gedeegen Tin voorkwamzo acht ik dit
echter geen zekerer bewys dan de
voorgemelden. Die brokjes kneedbaar
Tin zouden by toeval daar onder kun
nen gekomen zyn. In de nafpoorin-
gen van Natuurlyke Zaaken is veel
<pin-
i