DE O LYP HANTS TANDEN. 35f
weten tot aan de plaats, daar de yze-
ren kogel in befloten is en even op
deze plaats is dit Huk in het midden
dwars doorgebroken en men kan
hetzelve in diervoegen van elkander
fcheiden, dat men aan den eenen kant,
de holte ziet, daar de helft van de ko
gel in past, en aan den anderen kant
den kogel zelfs welke in het Yvoor
verroest en vast gegroeid is.
Aan de buitenfchors ziet men ver-
fcheiden bruine zwartagtige ftreepen en
zeer fyne fcheurtjes, op en rondom de
plaatsdaar de kogel ingegaan is. De
uitwerking, door het indringen van den
kogel in het Yvoor voortgebragt, be-
wyst, dat de zelfftandigheid van den Oly-
phantstand minder breekbaar is dan die
der beenderen. Men kan duidelyk
ontdekkendatfedert de kogel inge
drongen wasde tand nieuwe fappem
of een foort van bryagtige ftoffe ont-
fangen heeft't welk vervolgens een
foort van Callus heeft voortgebragt,
niet alleen in de opening door den ko
gel veroorzaakt, maar ook in een vry
aanmerkelyken omtrek rond den kogel.
Deze nieuwe aangegroeide zelfftandig
heid is eenigzins geel en bruinagtig,
Z 2 web