de olyphantstanden. 36$ hëid van grootte, gedaante en evenre digheid, dat het Americaanfche desge- lyks van een Olyphant is» Dewyl wy nu getoond hebben dat het Ameri caanfche Dyebeen van geen Olyphant komtmoet zyn bewysuit de gedaan te, grootte en evenredigheden der Beenderen ontleend, dienen, om ons te overtuigen, dat het Siberifche Dye been niet van een Olyphant is, maar van het onbekende Dier» 3. De Heer d'aubenton vindt ee- nig verfchil tusfchen de Beenderen van den flaap des hoofds uit Siberien ge- bragt, en die van een Olyphant. Dit is desgelyks een bewys ten voordeele van myn gevoelen» 4. De veronderftelde Olyphants- tand, door den Heer bell uit Siberien gebragt, en aan den Heer hans slo- ane gefchonken, waar van men de be- fchryving en de afbeelding kan vinden in de Memoires de Acad. des Sciences d Paris An. 1727 pag. 309, is duidelyk ge kromd, gelyk de Tand van het onbe kende Dier en gelykt geheel niet naar eenigen Olyphantstand immer door my gezien. Dit bewys zal zeer klemmen by allendie de moeite wil- ix, deel» A a len

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 509