XLIX
ze Maatfchappye voor zynen nuttigen arbeid
te ontfangen.
Het Genootfchap in de twee naastvoor
gaande jaaren in aanmerkinge nemende, dat,
hoewel het Staats-Recht van dit Gemeene-
best [lus Publicum Belgicum] door veele voor-
naame Mannen behandeld en in fommige Huk
ken naauwkeuriglyk verklaard was, men
echter tot dien tyd toe gebrek hadde aan ee-
ne volledige en welgefchikte handleidinge tot
recht verftand van die voorteffelyke en zoo
nuttige Wetenfchap in 't gemeen, en waar
door de Nederlandfche jeugd tot een gere
geld en onderfcheiden denkbeeld van 't zelve
zou konnen opgeleid worden; noodigde de
geletterden uit tot het fchryven van een volle
dig en beknopt famenflel van het Staats-Recht
der zeven P^reenigde Nederlandenmet aan-
wyzinge der bronnenwaar uit men nadere en
uitvoerigere kundigheden belangende de byzonde
re punten van dit Recht halen kan. Zooda
nig famenftel aan het Genootfchap op den
bepaalden tyd niet toegezonden zyndeis-
heden befloten dit voorftel andermaal te
doen, met toezegginge van den gouden
eerprys aan hemdie het volledigfte en
beknoptfte famenftel van dien aartvoor
den eerften van louwmaand 's jaars 1784
aan het Genootfchap zal hebben doen toe
komen.
De fchryvers moeten zich, in hun opftel,
niet alleenlyk bepalen by het Staats-Recht,
't gene de zeven Vereenigde Gewesten on-
ix. deet, e e der-