374 D- GALLAN D AT OVER
grootte van een Ho endierey. Een Saxi*
Jche rouwvan een welgefchapen
Kind in de kraam bevallende, lag ook
twee Eijeren waar van dit 'er een
is (h)".
Het gevoelen van den Heere HUN'
ter, naamlyk, dat de gegravene Tan
den- toebehoord hebben aan een onbe
kend Dier, waar van het gedacht uitge»
ftorven zoude zynkomt my niet aan-
neemlyker voor; zoo, om dat de wyze
Schepper en Onderhouder van alle
D ieren, tot noch toe zorge heeft ge
dragen, dat alle de gedachten in wezen
blyven, als, om dat het Dier, aan't wel
ke de opgedolven Tanden toebehoord
hebben, in de daad niet ten eenemaal
onbekend isgelyk uit de volgende
aanmerkingen zal blyken.
i. De Heer hunter zegt bericht
van Moskovien gekregen te hebben,
dat de inwoöners van Siberien de op-
gedolvenTanden en Beenderen houden
voor Tanden en Beenderen van den
Mamfnovtheen Dier, van 't welke zy
ailervreemdfte dingen gclooven en ver
tellen: maar, zegt hy, de hedendaag-
fcbe
(h) Zie Nieuwe Nederlandfche I etteroefenin1,
gen, Mengelwerk, H deels H Rak, biacU. 74.