DE OLYPHANTSTANDEN. Op deze wyze zoude ook het beilaan van zekere Eenhoornen, waar over de geleerden zoo lang getwist hebben* bewezen zyn". Wanneer ik my in 't zelfde jaar 1756 aan Nazareth bevond, had ik gelegen heid om te vernemen naar zekeren in Europa onbekenden Balfem, door de Portugeezen Balfamum Animae ge noemd, waar van ik op myne Guinee* fche Reizen veel had hooren fpreken inzonderheid van Capt. Claas Matthia Callanderdie 'er eenige jaren te voo- ren, uit de Bogt van Guinea een klein vaatje van t'huis gebragt had, en waar van zyne huisvrouw, thans noch in le ven en te Vlisjingen woonagtigge bruik had gemaakt. My werdt door de Negers bericht dat deze Balfamum Animae voornaam- lyk beitond uit het geimolten merg der Dyebeenderen van zeer jonge Oly- phanten dat 'er fomtyds eenige gom men of natuurlyke balfems bygevoegd worden, naar goedvinden van de Ne gerheelmeesters, die 'er een geheim van maken, en denzelven, volgens hun zeggenuit hoofde van deszelfs uit muntende krachten in allerleie foorten Bb 2 van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 527