4c8 a. van solingen over eene
welke ontdekkingen waarlyk, fchoon
de Heer hunter zelve de vereening
van de vaten van den Uterus en de
Placenta fchynt te ftellen (e)ons zo
groot een licht in het onderzoeken,
van die deelenmet welke de Heer
noortwyk eigenlyk beezig is geweest,
byzettendat men duiclelyk aan kan
toonen, dat, 't geen hy voor de na
geboorte en voor derzelver vaten heeft
aangezien, nog nageboorte, nog der
zelver vaten, maar geheel andere dee
len zynzo dat men volmondig ver-
zeekerd kan zyndat de proefnee-
ming van den Heer noortwyk niets
ter betooging, in het verfchilftuk over
den gemeenfchaplyken omloopaf
doet.
Om hier in gelukkig te flagenmoe
ten wy voor eerst letten op de volgen
de byzpnderheeden welke de Heer
noortwyk ons opgeeft.
a. Als een der voornaamfte byzon-
derheeden koomt de ondoorfchynen-
heid van het Chorium voor, zo dat het
hem niet mogelyk was de ligging der
vrucht te zien (f)men weet evenwel
dat
(eY Medical. Comment, p. 52,
CO L, C. 12 p. 13,