42Ó J. DE PUYT OVER EEN
fpoedig volbragt wierd. Dog het was
my" niet mogefyk het kind zoo verre
te brengendat ik hetzelve op myne
knyen konde plaatfen, offchoon niet
alleen het gantfche lichaammaar
zelfs het hoofd geboren was; waarom
ik dagt, dat deszelfs navelftreng om
den hals gewondenzoo als niet zel
den plaats heeft, my hier in belette-
de, en poogde dus dezelve te ontwik
kelen; dog hier in niet Hagende ont
dekte ik by nader onderzoek, dat de
navelftreng van het geboren kind ge
heel vry en los hing maar dat de
ftreng van een tweede kind, een ge-
heele ftag om de rondte van dit kinds
hals deedwaardoor hetzelve terug
gehouden wierd. Dan het geboren
kind, inmiddels door die navelftreng
als geworgd zynde, konde geen adem
halende omloop des bloeds wierd
door de hal§vaten beleten was dus
in een eminent gevaar. Niets bleef'er
overig, dan de om den hals gewonden
ftreng aftefnyden, het geen ik terftond
deedmet gevolg dat het kind aan-
ftonds fchreeuwde en fpoedig te regt
kwam. Na de ftreng van dit geboren
kind