hunnen kant ontflagén konden reke nen van den Eed, waar mede zy voor heen zig aan hunnen Vorst verbonden hadden. Immers nu hy zig niet lan ger aan zynen Eed verpligt oordeel de, nu hy zyn gewisfe kon te vrede (lellen met de vrybrieven van den Paus, zonder de wraak van het Op perwezen te fchroomen, was ook de eenigile hinderpaalwelke hem in zyne heillooze oogmerken tegenhoud, maar welke ook de (lerkile waarborg van 's Volks Regten en Vryheden was, uit den weg geruimd, en een ruime baan geopend om fpoorüags ter vertreding van alle Goddelyke en Menfchelyke Wetten voorttellaan. Men verwondere zig dan niet, dat Philips, door eenen blinden yver voor den Roomfchen Godsdienst bewogen met veragting van het uitdrukkelyk Voorregt zyner Onderdanen door gaans genaamd de non evocandoen door hem zelfs bezworen, die ver- fchrikkelyke Regtbank van Geloofs onderzoek in zyne Landen dorst in voeren en met geweld doordringen: veel min, dat hy het vloekvonnis in Spanjen, tegen het ganfche Volk van Ee 3. Ne- DEN EED VAN KONING PHILIPS. 437

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 579