r440 N. C. LAMBRECHTSEN OVER met en zouden beschreven worden. Want wat is den Volke daar mede geholpen dat ze fchoone Privilegiën hebbenin rein perkement befchrevenin een koffer lig gende zoo ze door t middel en toedoen van de Staten niet onderhouden en ter ex ecutie gejleld en wordenop dat men de kragt en werkinge derzelve moge bevin den? Ja, dat meer is, de Koning had al langen tyd van te voren hem by den Paus laten dispenfeeren van den Eed, dien hy ulieden gedaan hadde aangaande de onder- houdinge van uwe PrivilegiënWant en koffde hy niet bevroedendoor dien dat hy hemzelven ont(lagen hield van den Eed, dien hy ulieden gedaan haddedat gy insgelyken ook quyte ende ontflagen waart van den Eed, dien gy hem daar te gen hebt gedaanindiervoegendat gy hem geen onderdanigheid nog gehoorzaam heid meer fchuldig waart enz. Dit getuigenis van den Prins wordt van ter zyde bevestigd, door het geen |iy in zyne eerite verantwoordinge (f) verhaalt, dat namelyk de Kardinaal van Granvelle gezegd had, dat de Ko ning dezelve Landen niet en konde wel en zonder aldaar macht van Span £0 Bladz. 13.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 582