Men zou zig dus ook niet behoeven te verwonderen, indien Ph.lips, bo ven zoo veele gunstbewyzen, ook van Pius den IV. ontflag van zynen Eed verkregen had, dien hy by het aan vaarden der Reeeering ter nakoming; van 's Lands voorregtenhad gedaan. Tot dit verzoek had hy altoos gunftige voorwendfels. Hy kan immers hier toe aanleiding ontleenen, of uit de be vestiging der Nieuwe Bisdommen of uit de aanneming der beiluiten van de Trentifche Kerkvergadering, of uit de invoering der Spaanfche Inquifitie in Nederland. Om te zwygen van het uitgeftrekt vermogen, het geen Phi lips op 's Paufen gemoed verzekerd was te bezitten (c). Nog minder verwondering zou het verdienen, indien men aan Pius den V., den 4)6 N. C. LAMBRECHTSEN OVER O O O CO Daar Pins de IV. geer) zwarigheid maakte, om Johanna d'Albret, Koningin van Navarre, bc- fchuldigd wegens Calvinlsteryvoor de Vierfchaar der Inquifitie naar Rome te dagvaarden, op ftraffe van verbeurte van haar Kroon, Koningryk en alle andere Staten, (ie Petit L IX. p. óp. Bower l. c. 7. Deel bl. 640.;, is het niet te vermoeden, dat hy huiverig zou geweest zyn, om het Volk van Ne derland, zoo beru'gt wegens Kettery, ten dicnite van het Geloof, van dcszelfs Regten en Vryhcden te ontzetten,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 598