4Ö2 N. C. LAMBRECHTSEN OVER banken wierden afgetrokken, en in za ken, in't geheel niet Kerkelyk, aan't Regtsgebied der Bisfchoppen onder worpen, mitsgaders, dat Vreemdelin gen tot de Regeering moesten wor den toegelatenmaar bovendien wier- den de oude Bifchoppen en Kloosters in hun voorig regtsgebied en inkom- ften aanmerkelyk benadeeld (1). Daar enboven bedoelde Philips er voorna- melyk mede de invoering der Inquifi- tie, gansch ftrydig tegen alle Godde- ly- Wagen, om het gcfchil aan deuitfpraak van een on- zydig Regter te verblyven? Zouden anders fom- mige Steden zig tegen de inneming der Bisfchop pen dadelyk hebben durven aankanten? Zou men ten dien tyde. die van Leeuwarden, Groningen, Deventer en R.oermonde, met zoo veel fcboone woorden en beloften hebben tragten te bewegen om hunne Bisfchoppen in te nemendoende hen door hunne Stadhoudercn aanzeggen dat 's Ko- nings meeninge niet was, om daar door de Staten of Landen in eenige hunner Verbonden Privile giën, Oude gebruiken en Vrvheden te verkorten enz. (pasfim by Bvr l. Bock fol. 17—21.) Zouden eindelvk Willem de I. en de Staten van Holland zoo onbefchaamd geweest zyn, om in hun meer gemeld Smeekfehrift aan den Koning, dc invoe ring der nieuwe Bisdommen in deze Landen zonder eenigen grond, uit te kryten als een opent- lyke krenking "Jan alle Landregten en bezworen Privile giënZie vooral'Strada de bello BelgL. II. p. m. 50— 5Ó, die dit (tuk opzettelyk behandelt. (1 Verantwoording van Willem den I. van 15(58, bl.-17—19. Wafjon l. c. 1. Deel bi» ïió, 117.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 604