466 N. C. LAMBRECHTSEN OVER meener ontilag van Eede immer of ooit aan Philips gegeven, al was hy ilegts ontheven van het nakomen van zodanige inftellingen en voorregten, welke hetft in zyn oogmerk nopens de invoering der nieuwe Bisdommen zou den in den weg geweest zyn, wie ziet niet, dat dan nog, en in allen gevalle, juist daar door, de geheele Eed van den Vorst, by zyne blyde Inkomften en het aanvaarden der Regeering ge daan wierd op losfe fchroeven ge field, en alle de Regten en Privilegiën der Nederlanderen wankelbaar en kragteloos gemaakt, daar het voor- naamfle doelwit dezer inftelling was om de uitvoering der flrenge Placaten tegen de zogenaamde Kettery te be vorderen, en de Inquifitie, dien Gees- fel van het Menfchelyk geflagt, dat vernielend werktuig der Geestdryve- ry, met alle magt, in Nederland door te zetten? Zodanig intusfen was het geileld met de Regten en Privilegen der Ne- derlanderen! Een Mensch in een an der en afgelegen Land, tot wie zy gee- ne de minde betrekking hadden, im mers niet in het burgerlyke, maakt ze al- vo

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 608