DEN EED VAN KONING PHILIPS. 471
ren meer te vreezen hebhe, en dat on
ze Geestelykheid nog gezind nog
magtig is, om de wederkeerige be
trekkingen tusfchen de Regeering en
het Volk kragteloos te maken, wy
mogen echter hartlyk verlangen, dat
de heiligheid der Éeds-verbintenisfen
meer algemeen onder ons wierd geëer
biedigd. En het was te wenfchen,
datdaar de kwade trouw dezelve
van tyd tot tyd, meer en meer nood-
zakelyk gemaakt heeft, en dus de in
druk, die de Eed in vroegere tyden
doorgaans pleeg na te laten, door de
gewoonte aanmerkelyk is verminderd,
men op middelen be'dagt was, om de
plegtigheden, by het afleggen van een
Eed gebruikelvk, te hervormen en
ernftiger te makenten einde was het
mogelyk door dit middel, de aandagt
meerder te bepalen, en aan het hart
die gevoelens mede te deelen, door
welke het als dan zoo noodzakeiyk be
hoort bezield te zyn.
Ja het was te wenfchen, dat de oude
Eeds-voorfchriftendie doorgaans in
vroeger tyd opgeheldde zeden
denkbeelden en gebruiken, die toen
plaats hadden, ondcrftellen, en nu by
Gg 4 ver-