smyrnasche penningen. 491
ken, door pellerin uitgegeven, is in
tegendeel meer dan één bewys, dat
wy met geen fchyn van waarheid aan
hun konnen denken. Eene vluchtige
befchouwing derzelver zal elk hier van
ten eerllen overtuigen. 'T was, der-
halven, niet zonder reden, dat pel
lerin, en reeds te voren wise, het
gevoelen van.mead geheel afkeurden;
gelyk hier boven gezegd is.
Wy zullen veiliger het voetfpoor
van spanheim, seguinus en pellerin
volgenen aan zulken denkendie
het voornaamfle bewind in burgerlyke
en andere zaaken te Smyrna in handen
hadden, en dus boven anderen in aan
zien verheven waren. Dezen komen
ons onder verfcheiden benamingen
voor die onze opmerkinge wel waar
dig zyn. De voornaamfle eertitelen,
federt oude tyden, te Smyrna bekend,
waren de volgende: Isgsvg, Ayyisgsvg
STaaTqyogAgyuvAahotgyyig^ STSfëctvrfêc
gog, Tayuxg, lïgvravig. De laatfle vor
dert, hier, onze byzondere aandacht;
doch 't zal genoeg zyn, met een enkel
woord van alle de voorgaande te fpre-
kem
Be*