494 j- w. te water over eenige
geweest zy (k); terwyl anderen deze
ampten, die echter dikwyls door de
zelfde perfoonen waargenomen wer
den, van eikanderen onderfcheiden (l)d
Voor beide die gevoelens worden zul
ke bewyzen aangevoerd, welke een
naauwkeuriger onderzoek der geleer
den verdienen.
De eernaam 2TgstTyyog is gemeen-
zaamer in de oude gedenkftukken, die
tot Smyrna behooren. Men vindt dien
op verfcheiden Smyrnafche Pennin
gen door spanhemius (m)de bo
ze (n), en pellerin (o), uitgegeven;
gelyk ook in een aantal Opfchriften,
eerst aan 't licht gebragt of federt aan
gehaald door van dale (p) grono-
vi-
Ck) SPANHEMIUS de P. et V. N. pag. Óp2. OLEARI-
US in notad PHILOSTRATUM de vit. Sophist, pag. 515.
(1) VAN DALE l. c. pag. 274 fffcj. VAILLANT Num.
max. mod. pag27. THOMS Lettre d Mr. de Boze pag. 45.
Men vergelyke de Schryvers, doorwoLFius aan
gehaald in Cutis Phil.Crit. ad Act. Apost.cap. XIX, 31
in welke plaats de Nederlandfcbe overzetters hec
woord Aaiag%ui vertalen Overften van Apen.
(nij Diatriba de Numo Smyrnaeorum pag. 339, 340,
342, 343-
nh Mémoires de Académie Royale des Inscriptions lom
xvii, pag. 1.
(o) Loc. cit. Planch. LVIII. 51, 57.
(p) Loc. cit. pag. 412 Jqq,