smyrnasche penningen. 503
reedelyk op de gedachten komen kan,
dat de vaders meermalen door de
zoons in dezen post opgevolgd zyn,
waar van de Smyrnafche Penningen
by mead en pellerin eenige blyken
opleveren, volgt daar uit echter geen
zins, dat men denzelven voor erfelyk
te houden hebbe, of verbonden aan
deze en gene Smyrnafche gedachten.
Het komt my, uit vergelykinge van al
wat my, betreffende de Smyrnafche
Prytanesonder 't oog viel, niet on-
waarfchynlyk voor dat 'er ten min-
ften twee in die Stad waren, welken
famen de waardigheid van Prytanis be
kleedden, van wien nochtans één de
voornaamfte was en boven anderen in
aanzien en gezag uitblonk, corsi-
nus (y) gaatechterverder in zyne
bepalinge, en denkt, dat de Prytanes tc
Smyrnaniet voor een jaardoch al-
leenlyk voor den tyd van ééne maand,
verkoren wierden. Of het bewys,
hier toe bygebragt, en ontleend uit
een Opfchrift, waar in men leest: ci Sis
7tgVTCiVeV7XV IXYjVZ KaXXl[JLZiWC6 K
I i 4 Sicrav
cy) Idem pag, cxxix.