VAN EEN HOENDER-EY. 509 vlies omkleed was zynde voor het overige zeer glad en effen. Om de in wendige gefteldheid daar van te ont dekken, was ik genoodzaakt hetzelve door te fnyden; doch konde met myn vergrootend loepje niets anders ont dekken, dan dat de inwendige koleur met die der buitenfte oppervlakte zeer na overeenkwam. ïk bragt vervol gens een klein linkje onder myn groot Mikroskoop, en met de glazen No. 3 en 5 hetzelve in allerley gefteldheid van licht onderzoekende, ontdekte ik wel ras, dat dit vreemd lichaam een formeele bloedklomp was, waar in ik volkomen wierd bevestigd, dewyl ik op de plaats der doorfnyding, alwaar hetzelve tranfpirant was, de kleine te gen malkander gedrongene bloed-bob- beltjes duidelyk konde onderfcheiden. Nu is de groote vraag, hoe komt zoo een bloedklomp binnen dit Ey? Men zou, wel is waar, fpoedig op die gedachten konnen komendat het een, tot die grootte reeds opgewas- fen, foetus van een kuiken was. Doch indien dit zoo ware, had men gewis alle de kenmerken van bebroeding aan dit Ey volkomen konnen, ja moeten out-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 655