526 a. 's gravezande over be
waarlijk eenige verfcheidenheidfchoon
dezelve geenzins groot kan genoemd
worden.
't Is waar in den eerjlen opfiag fchijnt
dezelve groot0111 dat het affchrift van
den Heer Anquetil met ruwer en groo
ver trekken dan het mijne van den
Heer Moensis gefchreeven en in
plaat gebragt.
Maar die fchijn verdwijntwanneer
men Woord voor Woord en Letter
voor Letter vergelijkt: men vindt dan
wel verfchil, doch dat is alleen hier en
daar eene variant lectiodaar in be-
ftaande, dat in 't eene affchrift, foin
tijds een Letter meer of minder in ee-
nig Woord isdan in het andere
59-
Hier uit rijst eene andere vraag, welk
van dee ze twee affchriften dan het beste
zij?
60.
Ik ben niet in ftaat, om daar op voL
flrekt te konnen antwoorden. Om dat
te
§- 58-