JOODEN TE COCHIM. 527
te doen, zoude men in de gelegenheid
moeten zijn, om de beide affchriften
tegen de oorfpronglijke plaaten zelve
te konnen vergelijken j 't geen nu door
de afgelegenheid van plaats mij on
doenlijk is.
61.
Nochtans maak ik geene zwaarig-
lieid, om (met onderwerpinge aan
naauwkeuriger oordeel) de uitfpraak
te doen ten voordeele van het affchrift
van den Heer Moens't welk het
Zeeuwsch Genootfchap in 't koper
heeft doen grave eren.
62.
Want voor eerstfchoon de Heer An-
quetil de plaaten, in zijn huis bragt en
het opfcbrift naauwkeurig affchreef; de
Heer Moens had ook de plaaten in zijn
huisen zorgde voor 't naauwkeurig af-
fchrijven. En men mag vermoeden 3
dat de Heer Moensdie als Gouverneur
en Directeurte Cochimhet gebied
voerde, alle nodige gelegenheid zal kon
nen gehad hebben, om op zijn gemak
een