JOODEN TE COCHIM.' 529
maar mijne poogingen waaren te
vergeefsch. De Capanaar Mauaye
beleed, dat hij 'er geen êên woord van.
kon verdaan; dat hij 'er flegts eenige
letters van kende, die geleeken naa
5, de Hedèndaagfche Tamoulfche Cha-
racters. Te vergeefsch zocht ik
door den Qppérbrahme bij de Pagode
3, van Taliparom8 groote mijlen van
Mahê te recht te koomen: Doch die
w Opperbrabme zeide dat hij dezelve
aan verfcheide perfoonen had ver-
3, toond, zonder dat iemand''er iets van
kondie begrijpenHier uit volgt, dat
iemand als de Heer Anquetildie met
verbaastinge een opfchrift, in eene
hem onbekende taal en. onbekende Cha
racters afichrijft, ligt kan feilen.
64
Maar als men Iet op het affchrift van
den Heer Moenszijn Wel Ed. Gedr.
heeft zich bediend van zulk eenen af-
fchrijverdie het Character kendeen
't jchrïjt leezen kondewant de oor-
fpronglijke woorden zijn (zoo veel
mogelijk) volgens derzelver natuurlijke
uiifpraak met jBollandfche letters tus-
ix. dsrl. Li fchen