532 A. 'SGRAVEZANDE OVER DE
keurigheid van overeenkomst tusfchenhet
affchrift en het oorfpronglijke. Zoo
dat in dit getuïgnis van den Moudiljaar
geen toereikend gewigt is, om het
affchrift van den Heer Anquetil den
voorrang toe te wijzen. In tegcn-
deei ontfangt de waardij van het af-
fchrift dat de Heer Moens heeft over
gezonden en in mijne Narichten is
geplaatst, eenen aanmerkelijken trap
van uitmuntendheiddoor een gedeelte
van eenen brief, welken zijn WelEd.
Geftr. den 15 December 1779 uit Cc-
chim aan mij heeft gefchreeven tot
antwoord op de overzending van het
afdrukfel van 't Privilegie des Malabaar
fcben Keizersonder mijn opzigt in 't
koper gebragt. Dus fchrijft hij: "De
copie van het gedrukte Patent der Joo-
den hebbe ik ook uit naam van het
Genootschaphier [te Cochim] aan
de Jbodfche Synagoge gegeeven
waar mede de jooden zeer in htm
5, fchik waarenzijzoo wel als alle
taalkundige malabaaren alhier
betuigen, dat het zeer natuurlijk
en juist, na-gegraveerd is".
0. 67,