550 a. 's gravezande over de til-atja die met den Oorlog van daar was gevlugt, en zich toen (1781) in de Bovenlanden ophield; om dus de Jooden in hunne eigen zaak niet tot Richters te maakenen daar door den Lezer eenigzins in {laat te Hellen, in deeze twijfelachtige zaak te oor dcelen, 84, De vertaaling door Barend Deventer bezorgd, verjehilt in de bewoordingen veel van de vertaalinge van Ezecbiel Rabbij 9. De Heer moens meent, dat dezelve meer oplettendheid zoude verdienen, indien men onzijdige Malia- baaren konde vinden, die derzeiver geloofwaardigheid konden bekrachti gen; hoedanige perfoonen zijn Wel Ed. te vergeeffcb met moeite heeft ge zocht, Ziet hier den inhoud deezer vertaalinge: „In de rustige en geluk? kige tijd onzer Regeering wij Erawi I4ranmara^ navolger van de Scep- ters, die voor veele honderd dui- zend jaaren in recht en gerechtig- feid geregeerd hebben; wier ko- n njnglyke yoetftappen wij navolgen, tSLlJlSf

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 696