564 a. 's gravezande over de
Rabbydie (als gezegd is 26. VI. D.
bl. 563) in't jaar 164Ó derwaards van
Aleppo in Syriën overkwam. Terwijl
de zwarte Jo oden wier kleur genoeg
zaam met die der Mallabaarfche laage
kasten overeenkoomtniet wel anders
dan van de Joodengenootenzoo uit
vrije Mallabaaren als uit hunne vrij
gegcevene Jlaven aangenoomen, kon-
nen worden afgeleid; 12) fchoon
men niet wil ontkennen dat 'er veele
door vermenging met de lndiaanen
konnen voortgekoomen zijn. Doch
dat de kleur van een kind, uit eenen
blanken Vader en zwarte Mallabaarfche
Moeder gefprootenmerkelijk door
een reeks van Teelingen van de ei-
gentlijke zwarte lndiaanen verfchiltdat
eindelijk ook het getal der zwarte Joo-
den veel groot er isdan dat der Blan
ken,
94.
Nopens de verfchillen tusfehen de
blanke en zwarte Jooden 13. VI. D. bl.
550) fchrijft de Heer moens tot onder
richt voor zijnen opvolger: Datdeeze
.verfchillen, zoo veel hij had konnen
na-