568 a. ss gravezandè over de
bl. 552) telt de Heer moens verachte
lijke behandeling en willekeurige
belastingen: doch voornaamelijk der-
zelver onverdraagzaamheid in 't fluk
van den Godsdienst, 't geen de Jog-
den noodzaakte, om met verlaatinge
van Cranganoorzich tot den Koning
van Cochim te wendendie hun op Co-
chim de Suifanaast of bij zijn Paleis
een tuk Lands aanwees, daar zij hun
ne Synagogen en huizen bouv/den, en
noch woonen; Daar zij ook eene af
zonderlijke Begraafplaats (49)een
weinig buiten hunnne Buurtafzon
derden. 't Was dan geen wonder, dat
toen de Heer van Goens in 1662 Co
chim belegerde, de Jooden zeer gereed
waaren om aan de Krijgsmagt der Ne-
derlandfche Maatfchappij mond-behoef
ten, en allen anderen bijft anddie in
bun vermogen was, te verfchaffen, in
hoo-
(49) begraafplaats. Ik heb onlangs uit cenen
Brief' van den Heer moens geziendat zijn Wel
Ed. Getrr. in 't laatfte van zijn verblijf op Cochim,
aangemoedigd door de Verhandeling van den Heer
Te Water en de Redenvoering van den Heer Kluit
de Begraaving der Christen Lijken in cie Kerk te Co
chim met medebewiiliginge der voornaamfte in
gezetenen, voljivekt hebbe afgefchaften eene be-
kwaame Begraafplaats buiten de Stad verzorgd, die
ïiu wordt gebruikt.