jooden te cochim. 569 hoope dat zij onder deeze Maatfchap- pij de meeste Burgerlijke en Gods- dienftige vrijheid zouden genieten. Welke hulpvaardigheid hun, toen de Hollandersvoor 't einde der goede Mousfon, (volgens 17. bl. 554) moesten aftrekken, duur kwam te liaan. 0. 96. Bij 21. fpreekende van het Levens- bejlaan der Blanke en Zwarte Jooden op die Kust, voegt de Heer moens noch: Dat de meesten der Jooden Koop handel drijvende een meer en de an deren min, en zich daar mede genee- renfchoontot de Maagdfchap van Ezechiel Rabby, de gegoedfte en voor naam/Ie Kooplieden behooren. Hier bij meldt zijn Wel Ed. Geftr. nopens hunne ge aart beid en Levenswijzedat men in deeze Jooden niet ontwaar wordt die Scherpzinnigheid en 'fHerk- zaamheiden noch minder dat Bedrog 't geen men anders den hedendaagfche Jooden doorgaans toefchrijft: maar dat in tegendeel zijn Wel Ed. hen door gaans had bevonden eerlijke Lieden te N n 5 zijn^

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 715