HET MUNT-WEZEN. 9
den, alwaar het Goud overvloediger
dan het Zilver is, ftaat de evenredig
heid tusfchen het zelve als 1 tot 10,
waarom men ook geen Goud, maar
wel Zilver daar naa toevoerd.
7-
Om dat nu door de Kunstwerkers,
Goud- of Zilverfmits s'Lands mun
ten niet zouden in de fmeltkroes ver-
fmolten worden, zo hebben de meeste
verflandige Vorflen, of Gemeenebes-
ten, voor de kosten der munt enz.,
de muntfpetien iets hooger gefield
dan haar innerlyke waardeten einde
gemelde Kunstwerkers, Goud-of Zil
verfmits niet dan tot hun nadeel, de
munten konden verfmelten.
8.
Dit aangehaalde, by 5, 6, en 7,
het voornaamfle zynde, dat nopens
het geld, (betrekkclyk tot de vraag,)
in deze te pas komt, zo zal de orde
vereisfchen, kortelyk aan te toonen,
wat nadeeelen in de Wisfelcours ont-
A 5 ftaan,