zulken, die morsfig waren, en be vond niet zelden: dat de eerfte van de koortfen meer bevryd bleeven of eer der herftelden, terwyl de laatfle met de koortfen meest wierden aangetast, en moeijelyker genazen. Hoe meer men zorgt voor de reinheidhoe meer men het bederf der lucht, die men inademt, voorkomt; dus be hoeft dit geen verder bewys. Het is niet genoeg, dat een foldaat zuiver en rein is op zyn uniform en geweer, en wanneer hy op de parade verfchynt; neen, zyne inwoon ng, ligging, in- boel, hoe gering ook, alles moet net en fchoon zyn; en juist word dit minst by hen gevonden. Ten zesden: De onderofficieren moes ten goede acht geeven, dat de foldaa- ten zich zeiven niet benadeelden door vadzigheid en luye ledigheid aan de eene zydenoch aan de andere zyde door te veel en vermoeyend werken, of te dikmaal optrekken, of al te drif tig fpeelen, maar dat het een en an der in zekeren maat gefchiede, even- reedig aan hunne krachten en gezond heid. Soldaaten moeten als kinders behandeld worden, zal men hen be- wa^ 'ICQ G. W. CALLENFELS ANTWOORD

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 132