rI20 G. W. CALLENFELS ANTWOORD
\y zyn voetaan een knoeijer vertrou-
wen. Maar zyn dierbaar leven waagt
men ligtvaardig aan menfchen, die
geene ae minite kennis van de ge-
neeskunde hebben. Zo is men op-
lettend op beuzelingen, en onagt-
zaam op het dierbaarfte zyner be-
zittingen.
Nu gaa ik, na deezen noodigen uit
flap, over tot de geneezing en genees
middelen zelve. Geene koorden zyn
3erwaar in de naruur ons duidelyker
leert wat 'er in het begin derzelve te
doen ilaat, dan deeze boven befchree-
ve Najaars-koortfen namentlyk om
haar te hulp te koomen in het ontlas
ten van eene menigte Itoffe, fchadelyk
yoor het lighaam.
Dit gefchiedt best door ontlastende
middelen, bekend onderden titel van
evacuantïa: en onder dezelve koomen
de braakmidd len, emetïca genaamd,
het eerfte te ftadewaar in de kroon
fpant de over bekende braakwortel
radIpecacuanhavan deeze gaf'ik tot
een halve dragma in poeijer de lyders in,
doorgaands met het grootile fucces.
By anderen, die van eene fterke-
fe natuur zyn, moet men zich be-
I