over de najaars-koortsen. l$f Dan wy verftaan 'er door, met be trekking op onze lighaamen, een zeke ren graad van ontaarting onzer vog- ten, waar door dezelve eene byzon- dere fcherpte aannemenhier door de vaste deelen en derzelver werking min of meerder beledigen, veranderen, en te niet doen, en dus ook naar ge lang dezer ontaarting, allerlei hevige en kwaadaartige verfchynlelen, zo in de vaste als vloeibaare deelen voort brengen. Maar dewyl dit ftuk aller keurigst betoogd is door den Hoogge leerden Heer s. de monchy (h) zal ik hier in berusten. De voorafgaande of afgelegene oor- zaaken [caufae remotae] zyn verfchei- denemen verdeelt dezelve gevoeglyk in voorfchikkende [caufae praedispo- nentes]en in aanleiding gevende oorzaaken [caufae occafionales]wel ke te faamen vereenigd, dikwerf een Epidemifche of algemeen woedende ziektezeer eigen aan Staats-Vlaan- der en en Zeelandonder den naam van gal- of rotkoortfen, in 't najaar, voor al onder de Militairen, voortbrengen. Wy zullen eene en andere der voor- I 5 Dchlk- (h) Hagrl, Maatfch. bl. 47.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 169