140 J. HARGER ANTWOORD Hier uit kan men veilig befluiten, dat de menfchen, even als de gewasfchen, het vrolykst tieren in die gronden, of oorden, waar in dezelve zyn geteeld en opgevoed. V. Menfchen, welke van eene flap- pe en weeklykei gelteldheid zyn, wor den eerder door de Najaars-koortfen aangetast, 'dan die Iterk zyn. Menfchen welke van lange zee-tog- tenuit hospitaalen of gevangenhuizen komen; menfchen welke met weerzin en ongenoegen, naar de Gafnizoen- plaatfen van Staats-Flaanderen worden verlegd (k); menfchen welke door een verdunde fcheurbuikige bloedsgefteld- heid, llappe vaten en los aaneenhan- gende vezelen hebben; menfchen wel ke om venerifche gebreken te over winnen, kwikmiddelen hebben ge bruikt, en hier door eene ontbinding, ontaarting en losmaking in bloed en vogten bekomendeeze zullen eerder en (k) Onder de Zwitzers is zeer gemeen een zekere ziekte die men Heim of Geheimziekten noemt, en welke zeer wel overeenkomt met de Landziekte der zeevarenden, doch inderdaad is het niet anders dan een droefgeestigheid, fpruitende door het verlaten Van vaderland en vrienden enz. waar door deeze men fchen zich verregaande benadeelen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 172