OVER DE NAJA ARS-KOORTSEN* Ï45
Een Natuurkundigen is het bekent,
dat de vuurdeelen het vermoogen be
zitten, om in de tusfchenruimten zelfs
der hardfte fteenen en bergftoden in
te dringenzo dat 'er geen faamge-
fteld lighaam gevonden word, of het:
kan door 'tvuur, warm, heet, uit
gezet, los, ontbonden of gefmolten
wordenof waafemen onzichtbaar, of
in gedaante van dampen en rook uit
zo dat de grove en aardagtige deelen
ontbonden, in de gedaante van kalk
of asch overblyven.
Past men dit nu toe, op die groots
zomerhitte, en waar van de gevol
gen zo noodlottig vooral voor de Mili
tairen in Staats-Vlaanderen zyn ge
weest, zo kan men ras bevroeden,
dat de geledene zomerhitte, ook ee-
ne meer dan gewoone beweging, en
werking in de lighaamen der Militaifen
verwekt, derzelver zweetgaten geo
pend hebbe, en in derzelver tusfchen
ruimten ingedrongen zywaar door als
een natuuriyk gevolg, de deelen zyn
uitgezet; losgemaakt, ontbonden of
ongevoelig uitgewaafemd; en dus aller-
vatbaarst voor de Najaars-koortfen ge-
„r. pf.rl» K wor«