OVER DE NAJAARS-KOORTSEN. 149 zelve gehegt, waar door de faamhang der deeltjes aanmerkelyk verminderd, de buitenlucht minder veerkragtig, en de vaste lucht minder kan beteugeld worden; zo dringen de vogtige fcha- delyke dampen door de poriën naar binnen, ontbinden aldaar de zouten (welke benevens de water-, oly-, en vaste aardagtige deelen, het lighaam verëenigd hielden,) en door de groote hitte in een vermeerderde beweging gebragt, worden dezelve losgemaakt, weggevoerd, en uitgewaafemd (r). Zo dit nu aanhoudend gefchiedt,' moeten noodwendig in een heeten zo mer de lighaamen en dierlyke voed- felen, van derzei ver water, olyen, zout en vaste lucht beroofd worden; en dus vry fpoedig tot ontbinding en rotting overgaan. Ja, heeft de ondervinding niet door menigvuldige proeven bevestigddat 'er niets is, 't welk eerder ontvlug- ting der vaste lucht, ontbinding der vaste deelen, en bederf in de vogten der lighaamen voortbrengt; dan hitte en vogtigheid K 3 De- CO L. STQKKE 1. C. bl. ai»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 181