't$Ö J. HAEGER ANTWOORD Dewyl nu deeze oorzaaken by een heeten zomer uit de natuurlyke gefteld- heid van Staats-V'laanneren meerder voortvloeien, dan jn hooge en drooge landenzo volgtdat wanneer men zulke heete zomers heeft gehad, de uitwerkingen dan altoos grooter en dieshalven meerder kwaadaardge Na- jaars-koonfen in St aai s-Vlaander en vooral onder de Militairen zyn voort- gebragt, door dien zy pligtshalven meer dan anderen, aan deeze zo fcha- delvke exhalat'en zyn blootgefteld. Een of ander kan hier tegen inbren gen, als men dan regenagtige zomers heeft, is de lucht vogtiger; en by ge volg moeten 'er dan in zulke tvden meerder Najaars-koortfen heerfchen, en dit ftrookt niet met de ondervin ding? Hetfchyntzo, maar men ves* tige den aandagt op 't navolgende, I. Hoe meerder het des zomers re gent, hoe gematigder de hitte is, de- wyl de lucht dan gemeenlyk meer be* wolkt is, zo ontmoeten de zonneftra- ïen, in hunne rigting naar 't oppervlak des aardryks meerder tegenftand, en geven zo veel warmte niet, dan by ee- ne onbewolkte lucht, waar door de hib

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 182