OVER DE NAJAARS-KOORTSEN. 153
Zeeland en Staats-Vlaanderen genoeg-
faam onder een en dezelfde lucht-
llreek, en niet verre van elkander lig
gen', en onder de Landen van den He
lms behooren, zo vind ik geen zwaa-
righeid, deeze waarnemingen als be-
wvzen aantevoerenen op Staats-
Vlaander en toetepasfen, waarom ik de
zelve alhier overneeme.
I. Hoe vroeger groote warmte, hoe
eerder de ziekte begint, zo als in
de jaaren 1737 en 1739. En inte
gendeel hoe laater warmte, hoe
laater de ziekte zich openbaart,
als in de jaaren 1735, 1736, en
vooral in 1736.
II. Hoe laater de warmte duurt, hoe
laater de ziekte woedt, zo als in
1736 en 1741. En integendeel,
hoe de hitte vroeger vermindert,
hoe de ziekte eerder eindigt zo
als in 1740.
III. Hoe meer warmte, hoe meer zie
ken, zo als 1736 en 1741. Hoe
minder warmte, hoe minder zie
ken, zo als 1740.
IV. Hoe meer regen, de warmte ge«
lyk gefteld zynde, hoe minder
K 5 zie: