15 6 J. HARGER ANTWOORD hoogen, droogen en gezonden oord, maatig doorblaast en tot ons wordt ge voerd, dan zal de lucht waarin wy ver- keeren, in een maatige beweging ge- bragt, ontdaan worden van alle die vreemde, fchadelyke en bedorve deel tjes, waar mede haare tusfchenruim- ten bezet zynen vermogend bly- ven, om deszelfs veerkragt te behou den. Dan, komt de wind uit eenen laagen, vogtigen en ongezonden oord, zal men het tegengeftelde ondervin den. IVien telt vierderlei hoofd- of windllreeken, waar van, die uit het oosten komt, de allergezondfte is; Daar aan volgt de noorde, dan de weste, en einaelyk de zuide wind. Deeze is het juist, welke niet tot oris komt, dan na dat dezelve-de hee- £e zuidelyke luchtftreeken gepasfeerd is, en dit is de reden waarom hy ge- meenlyk, warme zoele regen en groo- te hitte aanbrengt. Dan zal men ook minder vry adem halen, vaten en vogten zetten uit en zwellenen de lighaamen waafemen fterker; het vleesch bederft fpoediger dan anders; de fchadelyke en vergifti ge uitwaafemingen in de lucht, worden

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 188