is4 j. harger antwoord de losgemaakte vetdeelen gedoofd, gefruit en klaargemaakt. 'Er wordt over 't algemeenvooral in de zomermaanden te veel gebruik gemaakt, van flappen, flymerigen en fomtyds genoegfaam bedorven visch, van onderfcheiden foort; deeze visch nu wordt met gefmolte of gefnerkte boter, door de geduurigheid, meer dan dienflig is genuttigd. Kan 'er nu wel in een heeten zomer fchadelyker, gal- aanzettenderen tot dergelyke Na- jaars-koortfen voorbereiderider mid del, dan 't onmatig boter gebruik, wor den uitgedagt? Ook worden 'er vooral van de Mili tairen, welke men als vreemdelingen kan aanmerken, te veel kreeften, oes ters, krabben, mosfelen, alikruiken enz., geëten; en door veel en der In- wooners en Militairen, of door zuinig- lieid, armoede of bekrompenheid der noodige penningenveele voedfels gebeezigd, welke uit hun eigen aart, tot bederving hellende zyn. Let men op de dranken, zo by de geringde hef der Inwooners, vooral by de Militairen, zal men ervaren, dat ge"

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 196