OVER DE NAJAARS-KOORTSEN. 167 op welke een bynaar onbegrypelyke wyzehet edelfte gedeelte onzer voedfels en dranken, tot en in de lig- haamen zeiven overgaan, en hoe de onnutte en grovere deelen afgezon derd, en door de allergefchikfte we» gen, naar voorgaande zagte prikkeling, buiten de lighaamen afgeleid en ontlast worden. Doch treede hier niet in, door dien zulk eene befpiegeling, my geheel van het fpoor zou afleiden. Uit een en ander zal genoegfaam blyken, dat de warmte en vogtigheid des dampkrings, en levenswyze, met al 't gene hier onder hebbe jSetrekke- lyk gemaakt; als de eerfte bronnen, welke de gisting, rotting en bederving in de lighaamen voortbrengen, en hierom als de waare oorzaaken der Najaars-koortfen, in de Garnizoen- plaatfen van Staats-Vlaander en kunnen gehouden worden. Mogelyk vraagt deeze of die, zou men de waare oorzaaken der Najaars- koortfen in Staats- Vlaanderen niet moeten zoeken, in de omdelving der akker- en bouw-landen, dewyl juist sn of omtrend dien tyd 3 die' zo veel L 4 men-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 199