en de lucht waarin men verkeert, zui ver, onbefmet en veerkragtig wordt gehouden (w). 'Er is 'er die zegt, ik ftem toe, dat de onguure levenswyzeder geringe Inwooners en Militairen, opwekkende oorzaaken kunnen voortbrengen, voor-. o ai in een heetenvogtigen en met fcha- delyke deelen beladen dampkring; maar daar nu de eerde en vermoogen- fte inwooners en Officieren, beeter fpyzen, keuriger dranken, fraaijer wooningenmeerder verfchooning en gemak hebben; zo zyn deeze echter, van de Najaars-koortfen en treurige gevolgen, niet bevryd gebleven, hoe ftrookt dat? 'Er zyn zekerlyk lieden van den Eerden rang, zo der inwoo ners als Militairen in Staats* Vlaander en, hier door aangetast en afgefneden dan, op verre na zo veel niet, als van de overige Staats-Vlaandenaaren en Soldaten. Maar laten wy echter derzelver le venswyze eens kortelyk nafpeuren. Die van den Eerden rang, hebben een wel voorzienen disch, met keur van L 5 fpy- (w) ji laat fell. XVI deel 2 ftulc, black. 151 en 152. OVER DE NAJAARS-KOORTSEN. 169

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 201