Ï&2 J. HARGER ANTWOORD
bloed naar het edel hersfengeftel ge
perst; deeze vaten uitgezet, geprik
keld en gedrukt worden. Waar door
dan hoofdpynen weezenloosheid
foms heevige en fchielyke ylhoofdig*
heden (e), roodheid des aangezichts,
uitpuiling der oogen, en een duidelyk
kloppen der krop- en flaap-flagaderen,
wordt waargenomen,
Worden nu de bedorve enontaarte
floffen, opgenomen en tot de tweede
wegen overgebragt, en onder de mas*
fa van het bloed en de vogten ver
mengd dan worden deeze navolgen
de verfchynfelenin de afgefcheide,
en ter ontlasting gefchikte vogten gaa-
degeflaagen.
Wy zullen eerst de Urïna of pis,
daarna het geen men op de huid, en
in de mondsholte waarneemt, in aan
merking neemen.
De Urïna of pisverfchilt naar mate
de hevigheid en aart der zondigende
ftoffen welke met het bloed ver
mengd zynfoms vindt men de pis
rood, en als roet een vettig vlies over*
toogen, om dat door het koorts-ge
weld buitengewoone wryving der
vaa-
i
(e) j. PRINGLE 1, C. pag. 171 174»