;ïs4 j, harger antwoord Hier over, getuige zy de ondervin ding, behoeft men zich niet te verwon deren, door dien de geheele ftroom des bloeds, metbedotve, galagtige of tot rotting hellende deelen beiaden zyn- de, geene andere dan dusdanige vlug ge en reukzenuwen-aandoende dee len, konde doen uitwaafemen. Er vaart men in teegendeel eenen zuuren reuk, dan heeft men zo veel gevaar niet te vreezen, door dien men veron- derftellen magdat de fchadelyke ftof- fen reeds zyn ondergebragt, en de ziekte een gunfliger keer zal neemen. Somtyds worden dé ziekte-floffen in de oppervlakte der huid nederge- legd, waar door dezelve geprikkeld, de opperhuid foms als met blaasjes verheftof als zigtbaare uitgebotte vlakjes, van onderfcheidene groote en couleur, dan hier, dan daar zich vertoonen. De holligheid des monds, de tong en keel, worden dikwerf in deeze ziek te, op eene byzondere wyze aange daan. - Waarom de groote hippo- crates reeds hadt opgemerkt, dat de cou- (f) Libra de humoribus conf. duretus ad hipp. pi-cienot. coacasc. vii. flag. 124.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 216