OVER DE NAJAARS-KOORTSEN-. 197
Alwaar de huizen en verblyfplaat-
fen, laag, bedompt en vogtig zyn,
dient men het fpoelen, vooral me!
zout- of brak-water te vermydenmaar
liever de vloeren, met droog zand te
ftrooijen, en met beezems te keeren.
By droog weeder en hooge winden,
moet men de raamen en venfters open
zetten, om 'er de frisfche lucht door te
laaten waaijen, dan by vogtig weeder,
en laage zuid- of zuid-westelyke win
den, dezelve gefloten houden.
Doch dit luchten moet met gepaste
omzigtigheid gefchieden, en niet ver-
rigt worden, als men warm uit het bed
komt, zeer verhit of bezweet is.
Bedden, deekens, matrasfen enz.,
moet men zo veel mogelyk luchten
en in de zon brengenzo ook de da-
gelykfche kleederen.
In vertrekken daar men veele Mili
tairen inquartiert, dient gezorgd, dat
de lucht niet onzuiver, en de zinde-
lykheid allernaauwkeurigst in acht ge
nomen worde.
Hierom dient zo Militair als Inwoo-
ner, door arbeiden, zweeten, als an
derfins vuilvunzig of bezoeteld zyn-
de; zich alvorens, daar water te beko-
.N 3 njen