SÏÓ J. HARGER ANTWOORD en aan de Militairen en armen trekken de leeden, zonder onderfcheid, den emmer voor nietvoor die welke meer gegoed zvni of Huiver voor dezelve laaten betaalen, zo om de onkosten goed te maaken, als bet mis bruik voor te komen. 'Er is dan voor den gemeenen Man en Soldaatja voor een iegelyk niets beeter, dan des morgens by 't onbyt, een glas, zo veel mogelyk, zuiver, koud rivier-, feegen- of put-water, te drinken. ïs men het eerst wat on gewoon, men zal 'er ras aan gewen nen en zich vrolyker en flerker be vinden, dan dat men een groots plas, warm koffy- of thee-water door- Zwelgt. Heeft men door den dag grooten dorst, het koude water, dewyl het al le hoedaanigheeden bezit, om den dorst te ftillenzal het uitneemendst bevonden wordenkoud gekookt thee-water is ook niet af te keuren. Een drank van één deel azynof brandewyn, met 5 a 6 deelen goed water, en wat fuiker, zal aangenaam en nuttig voor den Soldaat bevonden worden. ft

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 242