240 J. HARGER ANTWOORD niet tegenftaandeleert de ervaring dat 'er veel kan gedaan worden, om ziekten voor te komen, als men wel willende is, en door gepaste voorzor gen, onheilen worden verhoed. By voorbeeld, als men voor den Soldaat zorgten poogt hem opfchild- wagt ftaandezo veel mogelyk, voorde hitte der zonneop de beste wyze te be- fchaduwenof in guure regen en wind bloot gefield zynde, dan zal men in veelerlei opzicht, de gewaschte Vlaams linnen wagtrokken (u) dienfcig vinden door dien zy ligt zyn en tegen koude en vogtigheid uitnemend dekken; 'er moeten geen natte kleederen noch. fchoenen worden aangehouden, als ten hoogften fchadelyken hierom worden deeze zorgen denOfficieren aanbevolen. Een Landman noch Arbeider, moet nimmer 'smorgens vroeg, nugteren aan het werk gaan; de kundige van Den bosch zegt, "de gewoonte in de Landen van den Helius was eertyds, dat de Boeren knegts in den voor- en natyd, het veldwerk 's morgens vroeg (u) VerJIag der Zeevarenden door j. pringle ver-* taald door f. av. de monchy, bi. 18. j. j. vaN Den BOSCH Uaarl, Maatfch. xvi. deel b'l. 638.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1784 | | pagina 272