OVER DE NAJAARS-KOORTSEN, 243
'Er is geen fchadelyker gewoonte,
zo voor den Soldaat, als voor een ié-
gelyk, om, wanneer hy door arbei
den, gaan of misbruik van fterke dran
ken, verhit en vermoeid is j zich dan
in het vlakke land of veldin de bran
dende zon te flapen te liggen; of aan
koele winden, togten of regen, bloot
te Hellen; of om zich wat te verkwik
ken en te verkoelen, in de zo fchade-
lyke avond- of nachtlucht neder te
zetten; of, dat aller nadeeligstis, zich
in dezelve ter flaap te begevem - Hier
door worden vooral de Vreemdelin
gen, inzonderheid de Duitfchers, al-
lerfpoedigst aangetast; de ongevoelige
of onzigtbaare doorwaafeming belet;
en aanleidende oorzaaken voor gal'ag-
tige Najaars-koortfen gebooren.
De tranfpiratio invijibïlis of ongevoe-*
lige uitwaafeming, moet men wel aee-
gelyk van het zweeüen onderfcheidcm
Men kan deezé uitwaafeming hou
den, voor een der grootHe en nuttigfte
ontlastingen, welke de natuur geichikt
heeft, om het bloed geftadig te ont-
doen, van veele fyne en fchadelyke
deelen, welke zo lang deeze ontlas
ting geregeld en gefchikt voortduurt,
Q 2 den